donderdag 31 maart 2016

Een brief van Georg Weerth [1991]

In de tweede helft van de jaren tachtig van de vorige eeuw mocht ik op het Internationaal Instituuut voor Sociale Geschiedenis voor het eerst zelfstandig aan een bronneneditie gaan werken, zelfstandig in die zin dat ik de opdracht kreeg een editie af te maken waarmee ooit was begonnen maar die om de een of andere reden was vastgelopen. De nieuwe, reorganiserende directeur wilde van dit soort lijken in de kast af, vooral omdat hij niets zag in bronnenedities (terwijl het IISG wereldwijd bekendheid genoot onder andere om zijn bronnenpublicaties). Het project dat ik, samen met de oorspronkelijke bezorger Jürgen-Wolfgang Goette, tot een goed einde moest brengen, was een editie van alle bewaarde brieven van en aan de Duitse schrijver, koopman en communist Georg Weerth (Detmold 1822-Havana 1856).
De schijnbaar wonderlijke combinatie van beroepen en talenten van Weerth zorgde voor een boeiend leven, waarover op het internet genoeg informatie te vinden is. Een van de bijzondere talenten van Weerth was dat hij fenomenale brieven kon schrijven, en het bijzondere van die brieven is weer dat ze niet alleen over zijn schrijverschap en over het vroege socialisme gaan, maar ook over zijn uitgebreide reizen als koopman door Europa en het Amerikaanse continent. Nadat hij lang als textielkoopman in Engeland had gewoond, vertrok hij in 1851 vanwege liefdesverdriet naar de Maagdeneilanden en later naar Cuba. Vanuit zijn nieuwe woonplaatsen maakte hij een paar reizen, onder andere naar Californië en naar de Orinoco in Venezuela. Een van de reizen ging per schip en te paard via Midden-Amerika naar de westkust van Zuid-Amerika, en vervolgens van Santiago de Chile via Buenos Aires terug naar Europa.
De editie Georg Weerth. Sämtliche Briefe, met bijna vijfhonderd brieven, verscheen in 1989 in twee delen bij Campus in Frankfurt am Main en New York. De meeste van de bewaarde brieven van Weerth zijn gericht aan zijn moeder, en omdat hij zijn moeder vooral wilde laten weten dat het goed met hem ging, ook als dat niet zo was, zijn het zeer vrolijke en uitgebreide brieven met veel wetenswaardheden over mensen en landen, die de lust om Weerth na te reizen telkens weer aanwakkeren.  Dat doet ook de brief van Weerth aan zijn landgenoot en grote voorbeeld Heinrich Heine van 1 april 1855. Ik vertaalde de brief in 1991 en maakte er een klein uitgaafje van ter gelegenheid van een lezing die ik op 26 november 1991 over de brieven van Georg Büchner en Georg Weerth hield voor mijn collega’s van het IISG.

Dit is de brief:








dinsdag 29 maart 2016

Marx met tienduizend fouten [1994]

Karl und Heinrich Marx und ihre Geschwister. Lebenszeugnisse – Briefe – Dokumente. VII+946 blz. Pahl-Rugenstein Nachfolger. Bonn 1993. ƒ 187,95

Aan Karl Marx zijn veel bronnenpublicaties gewijd. De bekendste zijn de blauwe delen van de Oostduitse Marx Engels Werke (MEW), waarvan de eerste delen in de jaren vijftig verschenen. Dertig jaar eerder was men in de Sovjet-Unie begonnen met de Marx-Engels-Gesamtausgabe (MEGA), een poging om alles van Marx en Friedrich Engels bijeen te brengen. De reeks strandde in de jaren dertig na een klein aantal delen; de grote man erachter, David Rjazanov, werd het slachtoffer van de zuiveringen. In 1975 begon in Oost-Berlijn de tweede Marx-Engels-Gesamtausgabe (MEGA2) te verschijnen, onder verantwoordelijkheid van de Instituten voor Marxisme-Leninisme in Oost-Berlijn en Moskou. Dat waren goede wetenschappelijke bronnenpublicaties, het aandeel ideologie bleef beperkt tot de inleidingen. Na de veranderingen in Midden- en Oost-Europa was het onzeker of de MEGA2 kon worden voortgezet. Intussen is de coördinatie in handen van de Internationale Marx-Engels-Stiftung (IMES). Deze stichting zetelt in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam, de beheerder van het grootste deel van de papieren nalatenschap van Marx en Engels. De IMES zorgt met academische en financiële steun uit een aantal landen voor de voortgang van de MEGA2 in enigszins afgeslankte vorm. In het kader van deze vermageringskuur verdween ook de ideologische lading.
     Een bronneneditie samenstellen betekent vaak het zoeken naar ontbrekend en onbekend materiaal, en dat is zeker het geval als het gaat om de biografische documentatie van grote historische figuren. Ook Marx is het onderwerp van spoorzoekerij, niet alleen in het kader van wetenschappelijke bronnenedities. Regionale historici en amateurgeschiedschrijvers hebben zich met veel succes gezet aan het documenteren van details uit Marx’ leven. Zo werd in Nederland in het nabije verleden geschreven over Marx’ bezoeken aan zijn in Maastricht wonende zus Sophie en over het geboortehuis van Marx’ moeder Henriette Presburg in Nijmegen.
     Juist deze Nederlandse familierelaties van Marx maken de bronneneditie Karl und Heinrich Marx und ihre Geschwister. Lebenszeugnisse – Briefe – Dokumente  ook voor Nederland potentieel interessant. De samensteller, de Duitse computerprogrammeur en amateurhistoricus Manfred Schöncke, wil naar eigen zeggen de regionale geschiedschrijving een vastere basis geven. Hij geef de ‘officiële’ Marx-deskundigen herhaaldelijk vegen uit de pan wegens hun slordigheden en signaleert werkelijke of vermeende onnauwkeurigheden met veel uitroeptekens. Schönckes bronnenpublicatie verschijnt onder auspiciën van een Marx-Engels-Stiftung (die met de Amsterdamse IMES niets van doen heeft). De voorzitter van deze in Wuppertal gevestigde stichting beveelt in een nawoord de editie aan en prijst haar vanwege haar ‘uiterst grote nauwgezetheid’.
Sigarenkistje uit Philadelphia, vermoedelijk begin twintigste eeuw, gebruikt om spijkers in te bewaren (particuliere collectie).
Keuze

Het boek bevat niet alleen materiaal over vader Heinrich en zoon Karl Marx en hun beider broers en zussen, zoals de titel van het boek aangeeft, maar ook over hun voorouders en nazaten en over voorouders en nazaten van aangetrouwde familieleden, in totaal meer dan achthonderd documenten. ‘Documenten’ betekent in de meeste gevallen officiële bescheiden zoals geboorte-, huwelijks-, overlijdens- en erfscheidingsstukken, een andere categorie vormen tekstfragmenten over verwanten van Marx uit de MEW, de MEGA2 en andere edities, een derde groep zijn verspreid gepubliceerde dan wel ongepubliceerde documenten.
     Samensteller Schöncke constateert dat veel documenten over verwanten van Marx tot nu toe bij het biografische Marx-onderzoek over het hoofd zijn gezien, ook dat tot nu toe geen biografieën van de broers en zussen van Heinrich en Karl Marx zijn verschenen. Daar is weinig tegen in te brengen. Maar Schöncke had er vermoedelijk beter aan gedaan met behulp van het verzamelde materiaal biografische schetsen te schrijven dan alle gevonden documenten in extenso te publiceren. Want dat heeft hij zo te zien gedaan, terwijl het dringend noodzakelijk was geweest een keuze te maken. Niet elk stuk dat het thema van een bronnenpublicatie documenteert is immers publicabel. Het is bijvoorbeeld zinloos om – in het Nederlands, zonder Duitse vertaling – de geboorte-oorkonden te publiceren van alle vijf de broers en zussen van Jan Carel Juta, de Zaltbommelse jurist die met Marx’ zus Louise trouwde en uitgever werd in Kaapstad. Bij ten minste tweederde van de documenten gaat het om dergelijke stukken, die het grootste gedeelte van het boek in beslag nemen terwijl ze eigenlijk gereduceerd hadden moeten worden tot informatie in voetnoten.
     Een ander probleem van deze editie is de bovenvermelde, aan samensteller Schöncke toegeschreven ‘uiterst grote nauwgezetheid’, want die bij bronnenedities absoluut noodzakelijke acribie is volstrekt afwezig. In dit boek staan zoveel druk-, spel-, redactie- en denkfouten dat je er moedeloos van wordt. Het begint al bij de verplichte lectuur voor de gebruiker van een bronneneditie, de redactionele verantwoording, die allerlei druk- en spelfouten bevat. Een volgens die verantwoording ‘nauwkeurige vermelding’ van het aantal nooit eerder gepubliceerde documenten noemt het getal 247, ik tel er aan de hand van de asterisken die die documenten in de inhoudsopgave aanduiden zes meer. Het personenregister waarnaar wordt verwezen ontbreekt.
     Bij de documenten zelf is het niet anders. Schöncke heeft Engelse, Franse en Nederlandse documenten overgeschreven en afgedrukt zonder die talen te beheersen en zonder advies over de betekenis in te winnen. Een voorbeeld. Marx’ oom August Philips (broer van Lion Philips, die met een zuster van Marx’ moeder trouwde; hun kleinkinderen waren de oprichters van het Philips-concern) schreef volgens Schöncke het volgende in een poëzie-album van Sophie,  de zus van Marx die met de Maastrichtenaar Robert Schmalhausen zou trouwen: ‘Mois vôtre belle voix accompapria fere la quitace, cont vos doigts détiés Savent tirer une richesse de Sons harmoniesser, ne rétentira felur sons nitu tut […].’ In het origineel (een kopie ervan bevindt zich in het IISG) staat in begrijpelijk Frans met gebreken: ‘Mais vôtre belle voix accompagnée par la guitare, dont vos doigts déliés savent tirer une richesse de sons harmonieuses, ne rétentira plus sous nôtre tact […].’ De volledige tekst van twintig regels bevat een fout of veertig.
     In de vele Nederlandse teksten gaat het er net zo avontuurlijk aan toe. Een willekeurige zin uit een van de huwelijksdocumenten van Jan Carel Juta en Louise Marx bevat volgens Schöncke de volgende zin: ‘Aangezien […] de aanstaande echtgenoten, blijkens het gezege de, de noodige bewijken van delve derzijsche gvad keuning der hebben geleverd; aangezien, blijkens het vorenstaairde […].’ Enzovoort.

Hindernissen

Maar niet alleen bij de niet-Duitse teksten is elk correct woord een toevalstreffer. Bladeren en vergelijken (Schöncke is soms zo onvoorzichtig ook facsimile’s van documenten af te drukken) leert dat ook het Duitse handschrift en de eigen moedertaal voor de samensteller bijna niet te nemen hindernissen zijn.
     Fouten zijn te vinden op letterlijk elke bladzijde en in bijna elke regel. De Zaltbommelse burgemeester O.P. Mastenbroek heet tussen pag. 622 en pag. 628 achtereenvolgens Os Mastenbraek, O.S. Mastenbraek, O.E. Mastenbreak en OE Mastenbraek; Henry Juta, zoon van Marx’ Kaapse zus Louise, is bladzijdenlang van professie ‘altorney general’ (in plaats van ‘attorney general’), op pag. 634 zelfs ‘altnorney general’. Een straat in Zaltbommel heet in een onderschrift bij een afgebeelde prentbriefkaart ‘Gamasche Straat’, terwijl op de kaart zelf een paar centimeter hoger duidelijk leesbaar ‘Gamersche straat’ gedrukt staat. Het zijn misschien kleine dingen, maar in massale hoeveelheden. Een conservatieve schatting van tien onregelmatigheden per bladzijde levert bij dit boek van duizend bladzijden al gauw een aantal van tienduizend fouten op.
     Een samensteller zonder vakkennis, een stichting die zo’n editie – om welke reden dan ook – onder haar hoede neemt, een uitgever zonder gêne. Het uitbrengen van dit boek heeft veel weg van een trapeze-act van een lamme, een dove en een blinde – zonder vangnet.

(De tekst van deze recensie werd eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad van 19 februari 1994 en hier licht redactioneel en inhoudelijk gewijzigd. De illustratie is door mij toegevoegd.)

dinsdag 22 maart 2016

‘Ik kan Marx toch niet goed uitstaan’ [1994]

De sociale inzichten van François HaverSchmidt, mens en dominee achter de dichter Piet Paaltjens, waren bescheiden. Dat constateerde de historicus Bert Altena aan het eind van zijn lezing op een symposium in Leiden. De vrijwillige dood van HaverSchmidt, een eeuw geleden, wordt dit jaar herdacht. Een democraat was HaverSchmidt niet, laat staan een sociaaldemocraat of een socialist. Toch schreef Piet Paaltjens revolutionaire verzen. Dat vonden tenminste de zes Leidse studenten die zich in 1871 hadden aangesloten bij de Nederlandse sectie van het Internationaal Werklieden-Verbond. Zij declameerden vol overgave de regels uit ‘Drie Studentjes’ die gaan over ‘het lijden dezer eeuw’. Vooral zinnen als ‘Maar de dag des gerichts was niet ver meer! / Reeds kleurde ’t morgenrood’ deden het goed bij de studenten. Ze hadden dan ook vijftig jaar later – ‘Drie studentjes’ werd geschreven in 1859 – niet misstaan in een rood strijdlied.
François HaverSchmidt
Een van die Leidse studenten was het latere sociaaldemocratische Kamerlid Henri van Kol, die de scène hierboven in 1918 beschrijft in een artikel met herinneringen aan het Haagse congres van de Eerste Internationale (1872) in het tijdschrift Stad en Land. Deelnemer aan dat congres was Karl Marx, die er succesvol zijn ideologische strijd tegen de linkervleugel van de internationale socialistenclub uitvocht. Op de dag dat het congres begon, 1 september 1872, hield François HaverSchmidt een paar kilometer verderop, in Schiedam, een lezing over de doelstellingen van de Internationale. Die lezing getuigt, ook dat constateerde Bert Altena van weinig begrip voor en invoelingsvermogen in de bedoelingen van de nieuwe sociale beweging.

En dat terwijl HaverSchmidt Marx misschien wel eens persoonlijk heeft ontmoet en in elk geval iemand tot zijn vriendenkring kon rekenen die Marx van dichtbij kende en vriendschappelijk met hem omging, namelijk Marx’ neef Jacques Philips, die als ‘de zwarte slotvoogd van Bommel’ figureert in Piet Paaltjens’ lange gedicht ‘Jan van Zutphen’s afscheidsmaal’. Jacques Philips, medestudent van HaverSchmidt in Leiden, later jurist in Rotterdam en rechter in Tiel, was de zoon van de Zaltbommelse koopman Lion Philips en Sophie Presburg, de zus van Marx’ moeder. Twee zoons van Jacques’ broer Frederik werden de grondleggers van het elektriciteitsconcern.
Karl Marx
Hoewel er geen enkel bewijs voor is, is het best mogelijk dat HaverSchmidt en Marx elkaar zijn tegengekomen in Zaltbommel, waar het huis van Lion Philips en na diens dood dat van zijn dochter Henriëtte van Anrooij-Philips een zoete inval was. Van zowel HaverSchmidt als Marx zijn bezoeken daar bekend. Wie Marx in ieder geval wél in Zaltbommel ontmoette was HaverSchmidts schoonzusje Christine Otten, die niet alleen de zuster was van zijn echtgenote maar ook de verloofde van zijn vriend Jacques. Kort voor zijn huwelijk overleed ze, in november 1865. Een halfjaar eerder, eind maart 1865, had Christine Osti vanuit Zaltbommel in een brief aan haar moeder geschreven: ‘Zondag kwamen plotseling ongeloof en revolutie hier aanrollen, in den persoon van Carl Marx; ik schijn hem altijd aan te moeten treffen, hij is ontegenzeggelijk een buitengewoon interessant en geestig man, maar ik kan hem toch niet goed uitstaan.’ Dat was een mening die wel meer mensen over Marx hadden. Christine Osti besloot haar berichten uit Zaltbommel met de opmerking: ‘Deze brief is niet heel mooi; mijn vriend Marx zit hardop een preek te leren om zich in ’t Hollandsch te oefenen.’

Ze geeft zo in haar brief een van de weinige niet door herinnering, tijd en ideologie gefilterde portretjes die we kennen van Marx in de huiselijke kring van zijn Nederlandse familie.

(De tekst van dit artikel verscheen eerder op de achterpagina van NRC Handelsblad van 7 april 1994 en is hier licht redactioneel gewijzigd. De illustraties heb ik toegevoegd.)

Nog meer Bernard Mohr


Nog meer Ben Mohr op Catawiki deze week, maar eigenlijk alle weken, want dat is het merkwaardige bij dit boek:
Een titelbeschrijving volgens de algemeen aanvaarde regelen der kunst is niet gemakkelijk, want er is geen titelpagina. De Catawiki-beschrijving van deze week luidt: 'Willem van de Poll - Nazi Hel SS - Amsterdam, Van Holkema & Warendorf N.V., 1945 - 1e druk [etc.]'. Dat klopt ongeveer. Willem van de Poll was, volgens een inleidend tekstje op p. [1], de samensteller van deze verzameling foto's die allerlei niet genoemde oorlogsfotografen maakten in vernietigingskampen. Het klopt in formele zin vermoedelijk ook wel dat het aangeboden exemplaar een eerste druk is, maar het is, aan de afdrukkwaliteit van de foto's te zien, een latere oplage. Ik heb twee exemplaren, een met op dik en zwaar papier (het weegt 175 gram) matig afgedrukte foto's en bovendien voorin een sticker met een K-nummer en de volgende tekst:
In het andere exemplaar dat ik bezit ontbreekt de sticker en dus ook het K-nummer (van drukkerij Blikman en Sartorius in Amsterdam), de foto's zijn hier beter afgedrukt en het papier is dunner (gewicht: 125 gram). Dit zal dus een exemplaar van een latere oplage zijn.
Uit de paar vermeldingen die ik op Delpher.nl vind concludeer ik dat dit boek eind 1945 moet zijn verschenen, en het zal dus een van de eerste Nederlandse boeken zijn die de concentratiekampgruwelen zo documenteren. Het zal daarom zijn dat dit boek nu nog gezocht wordt, maar toch verbaast me het bijna wekelijkse aanbod op Catawiki, en ook de opbrengst telkens weer. Een paar weken geleden ging een exemplaar weg voor 80 euro, en dan komen daar nog veilingkosten en verzendkosten bij. De afgelopen weken ging de prijs overigens drastisch omlaag tot een euro of 25. Het is trouwens gemakkelijker en goedkoper om elders een exemplaar kopen. Op boekwinkeltjes worden er op het moment ruim 20 aangeboden, bijna allemaal stukken goedkoper dan 80 euro.

maandag 21 maart 2016

Bernard Mohr

Bij de Catawiki-veiling van deze week wordt het boek Mysterieuze krachten in de sport van Joris van den Bergh en Karel Lotsy aangeboden, in 1941 verschenen bij de N.V. Amsterdamsche Boek- en Courantmaatschappij. Het boek wordt wel vaker aangeboden, maar zelden in zijn meest complete vorm - en dat is ook bij het Catawiki-exemplaar niet het geval. Dat exemplaar heeft wel bladwijzer in de vorm van een schoenveter (in de beschrijving heel mooi een 'bladveter' genoemd), maar niet het stofomslag van Ben Mohr (1910-1984), en ook niet het voorwerp dat aan de bladveter hoort te hangen: een houten haltertje. Er zijn ook exemplaren gemaakt met een houten voetballetje aan de veter. Laat ik nou toch - toevallig - een exemplaar mét stofomslag en mét haltertje hebben... Ben Mohr maakte overigens behalve het stofomslag ook het bandontwerp en hij leverde fotomontages (en dat laatste deed hij niet zo vaak, weet ik ook toevallig).

zaterdag 19 maart 2016

Chocolaadjes aan het ontbijt

In 1957 maakte Dick Bruna een omslag voor het boek Chocolaadjes aan het ontbijt van de Amerikaanse schrijfster Pamela Moore (1937-1964), een vertaling door Wijmie Fijn van Draat (1914-1998) van Chocolates for Breakfast, een jaar eerder in het Engels verschenen. Kent iemand dat boek? Kent iemand dat boek in het Nederlands (het is verschenen bij Bruna in Utrecht)? Is deze vertaling ooit in kranten e.d. gerecenseerd of hoe dan ook gerecipieerd? Ik kan nauwelijks iets vinden, en dat maakt nieuwsgierig.


woensdag 16 maart 2016

Dick Bruna

Dick Bruna (*1927) krijgt de Max Velthuijs-prijs 2016, en dat is mooi. In 1989 en 1990 had ik een paar keer contact met hem, en ik bezocht hem in zijn prachtige atelier in de Jeruzalemstraat in Utrecht. We hadden hem gevraagd een omslag te maken voor een boekje ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de school in Utrecht die mijn zoon bezocht. Het was ook de school van de kinderen van Dick Bruna geweest. Dit is het ontwerp: 


Het atelier van Bruna is nagebouwd in het Centraal Museum in Utrecht, zodat iedereen een indruk kan krijgen hoe interessant zo'n bezoek kon zijn. Maar zou ook de wc zijn nagebouwd? Ik vermoed het niet, hoewel die toch een verlengde van dat atelier was. Op die wc keek Dick Bruna telkens weer - en zijn bezoek die enkele keer - naar een reproductie van een schilderij van een van zijn grote voorbeelden: Henri Matisse.