maandag 29 augustus 2016

When I’m Sixty-Four


Het zou mooi zijn, zeker op een dag als vandaag, om te kunnen beweren dat ‘When I’m Sixty-Four’ van de Beatles mijn eerste single was, maar dat is niet zo. Ten eerste is dat nummer nooit op single uitgebracht (het stond op de lp Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band uit 1967), en ten tweede had ik al veel eerder mijn eerste Beatles-singles. Op het moment dat ik met grote stelligheid wil opschrijven welke dat waren, ga ik twijfelen, ook over de vraag of ik nu naar de zolder moet klimmen om te kijken of daar het antwoord ligt. Toch maar niet, want ik wil het eigenlijk hebben over mijn echte allereerste grammofoonplaatje, en dat was geen Engelstalige popmuziek.

Mijn eerste single kwam, in 1962, uit Duitsland, en dat is niet zo vreemd als je in de Oostelijke Mijnstreek woont en Duitse familie hebt. Die Duitse familie kwam af en toe, op feest- en verjaardagen, over de grens, en het moet een van de Duitse tantes of oudtantes van mijn moeder geweest zijn die in bontjassen of met een dode vos om hun hals het huis kwamen binnenzeilen en cadeautjes bij zich hadden. Mijn moeder (96) doet de suggestie dat het wel eens tante Adelgunde (in de wandeling Jönne genaamd) geweest zou kunnen zijn. Ik heb geen herinnering aan haar, maar ik hoop wel dat ze het was, want Adelgunde is een prachtige naam voor een tante met een vossenstola in een verhaal als dit.

Er was al, maar nog niet zo lang, een grammofoon in huis, en ook wat platen, vooral singles. Maar die waren van het hele gezin, niet van mij alleen. ‘O sole mio’ van de Italiaanse kinderster Robertino bijvoorbeeld, met op de andere kant ‘Mamma’. Die single is uit 1961. Zeven jaar later maakte Heintje Simons (met wie ik de geboorteplaats en zelfs de geboortewijk deel) van dat laatstgenoemde lied met een m minder in de titel een wereldhit. Een hit was het plaatje dat ik cadeau kreeg niet. Ergens op het internet vind ik dat het in 1962 één week in de Duitse hitparade stond, de hoogste plek was de vijftigste. Het verbaast me niets.
Maar tante Adelgunde vond de door het duo ‘Karl und Emil’ gezongen liedjes ‘Wer mir sagt, beim Militär ist’s schön…’ en ‘Du Dussel, das heißt doch nicht Karussell’ wel iets voor mij. En ik denk dat de negen- of tienjarige ik ze eigenlijk ook wel leuk vond. Ik was tenslotte aan het opgroeien met vooral Duitse televisie met zijn Duitse films, Duitse muziek, Duitse humor en Duitse sport. Zo’n woordspeling als die met dat ‘Dussel’ en ‘Karussell’ was gesneden koek voor me, en misschien legde ze wel het fundament voor de nu nog aanwezig neiging om heel erg flauwe woordgrappen te maken. En het zou mooi zijn om te beweren dat het liedje op de andere kant van het plaatje de basis heeft gelegd voor een latere antimilitaristische levenshouding. Maar dat ligt, nu ik het liedje na ruim vijftig jaar weer eens heb beluisterd, niet voor de hand. Ik kan ook niet doen alsof, want wie wil kan de beide liedjes op het internet vinden. Er zijn namelijk, curieus genoeg, meer exemplaren van mijn plaatje overgeleverd, en er zijn verzamelaars die de moeite nemen om op Youtube tientallen, honderden, duizenden van dit soort plaatjes op een pick-up te leggen en af te spelen.
Hier staat het liedje over de sufferd en zijn draaimolen: https://www.youtube.com/watch?v=qLPE9lNcsHI


En hier dat over de vrolijke Duitse soldaten: https://www.youtube.com/watch?v=qLPE9lNcsHI